Speelronde 7

Opdracht van de week: Vandaag zeg ik tegen mezelf: “Ik kan het”

Deze en komende weken staat de opdracht van de week in het teken van ‘zelfvertrouwen’. Zo bespreken we met de kinderen dat je bij het maken van een (moeilijke) opdracht altijd tegen jezelf kunt zeggen: “Ik ga het proberen” (i.p.v. te zeggen “Ik kan het niet). Door in oplossingen te denken zullen kinderen ervaren dat ze meer kunnen dan ze in eerste instantie dachten. Thuis en op school kunt u de opdracht van de week met het kind bespreken en het kind laten vertellen op welke momenten je deze opdracht kunt toepassen. Wanneer een kind aan de opdracht van de week heeft gewerkt en doorgezet heeft, kunt u hem/haar complimenteren. Op het moment dat een kind het lastig vindt door te zetten, kunt u bespreken wat hij/zij bij Playing for Success heeft geleerd en op welke manier een opdracht aangepakt kan worden. Vervolgens kunnen er afspraken gemaakt worden en gedurende de week kunt u het kind de opdracht van de week laten herhalen.

Spelers op bezoek
Vandaag zijn er twee spelers op bezoek geweest! Dat waren: Tom Beugelsdijk en Danny Bakker
Voordat de spelers komen, wordt met de kinderen besproken wat open en gesloten vragen zijn. Daarna gaan de kinderen in twee groepen uiteen en zit ieder kind achter een computer. Vervolgens bedenkt iedereen om de beurt een vraag. Ieder kind typt vervolgens de vraag in een Word-document dat aan het eind van de eerste helft wordt geprint. Dit blad ligt wordt alvast klaargelegd voor het moment dat de speler bij het groepje aansluit.
Als de spelers komen, nemen zij plaats achter de desk en hebben voor ieder kind een vraag. Het kind voor wie de vraag is, moet dan naar voren komen en deze beantwoorden. Hierbij maken ze gebruik van de microfoon. De begeleiders kijken ondertussen naar hoe het kind zichzelf presenteert. Kijkt het kind de speler aan? Hoe staat het kind? Op welke manier wordt er een antwoord gegeven? En wanneer het kind antwoord geeft, wat is dan de houding van het kind? Daarna mag ieder kind met beide spelers op de foto en wordt er ook nog een groepsfoto gemaakt.
Na de vragen van de spelers, worden de kinderen verdeeld over twee groepen. Iedere groep gaat bij een speler aan tafel zitten. De vragen die de kinderen in de eerste helft hadden gemaakt, mochten ze nu eindelijk stellen aan de spelers! De antwoorden verwerkten ze op hun eigen vragenblad. Daarnaast krijgen de kinderen ook nog de gelegenheid om hun eigen vragen aan de speler te stellen. Tijdens het interview wordt door de begeleiders bekeken of de kinderen uit zichzelf het gesprek aangaan met de speler. Tonen ze belangstelling? En geven ze een ander kind ook de ruimte om zijn/haar vraag te stellen?
Tot slot wordt het spel ‘Ren je Rot’ met de spelers gespeeld. De kinderen en spelers worden in drie groepen verdeeld. Met elkaar moeten ze op zoek naar vragen die verspreid in de ruimte liggen. De kaarten liggen omgekeerd en door elkaar heen, zodat de kinderen niet kunnen zien waar de vragen liggen. Ieder groepje begint met het zoeken van een andere vraag en tellen vervolgens door. Van tevoren wordt met het team overlegd in welke volgorde de kinderen gaan rennen. Om beurten gaan de kinderen op zoek naar het nummer van hun vraag en zodra ze deze gevonden hebben, onthouden ze deze vraag en ‘nemen’ ze deze mee naar hun groepje. Daarna is het de bedoeling dat de kinderen met elkaar overleggen over het antwoord. De volgende mag pas rennen op het moment dat het antwoord is opgeschreven. Het antwoord kan opgeschreven worden door een begeleider, een speler, maar ook door een kind uit het groepje.
Dit spel is bij de kinderen bekend, omdat ze dat de eerste speelronde ook al hebben gedaan en dus bekend zijn met de werkvorm. De activiteit verliep prima en de spelers en leerlingen hebben genoten van de leuke samenwerking waarbij het toch wel spannend was om oog in oog te staan met de spelers van ADO Den Haag!
Bij deze opdracht wordt aandacht besteed aan de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid: het stellen van open en gesloten vragen en het samenvatten van gesproken teksten. Ook het samenwerken, overleggen, het werken aan de computervaardigheden en jezelf presenteren staan tijdens deze opdracht centraal.

Wist u dat?

– Sontje veel goals maakt als middenvelder?
– Leonard nog pudding wil leren maken?
– Sheaden bij Sontje in het team zit?
– Niko goed is in schieten?
– Uteyba Messi als favoriete speler heeft?
– Safae van konijnen en katten houdt?
– Abdul goed kan zingen?
– Uzair zijn favoriete voetbalclub Juventus is?
– Ayman van voetballen houdt?
– Rodayna twee trucs liet zien aan de spelers?
– Nivedita veel sporten leuk vindt?
– Douae het bakken van de appeltaart de leukste opdracht vond?

Dit bericht is geplaatst in B!ngoal Stadion, Weblog. Bookmark de permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.