De opdracht van de week is: Vandaag doe ik een ding tegelijk en maak af waaraan ik ben begonnen.
Deze week staat de opdracht van de week in het teken van ‘zelfstandigheid’. Zelfstandig werken betekent dat je zelf aan de slag gaat met een opdracht en wanneer je niet meer weet wat je moet doen, zelf nadenkt over een oplossing. Wanneer je een opdracht krijgt, is het belangrijk je weet wat je moet doen en wat je daarvoor nodig hebt. Ook het werken in een bepaalde volgorde is iets waar je aan moet denken. Hierdoor houd je het overzicht en voorkom je dat je dingen vergeet. Op school en thuis kunt u aandacht besteden aan de opdracht van de week, door te vragen wat er bij Playing for Success is besproken en hoe hij/zij er mee aan de slag is gegaan. Vervolgens kan besproken worden op welke manier je hier buiten PfS mee aan de slag kunt gaan. Bespreek wat de voordelen van vragen stellen zijn? Laat het kind zelf met ideeën komen. Hoe gaat hij/zij dit aanpakken en in welke situaties gaat hij/zij stappen zetten? Vervolgens kunnen er afspraken gemaakt worden en gedurende de week kunt u het kind de opdracht van de week laten herhalen.
De kinderen werkten in de eerste akte aan de opdrachten ‘PowerPoint’ en ‘Goochelshow’.
PowerPoint
Bij deze opdracht maken de kinderen een presentatie over een opdracht van Playing for Success. Het onderwerp werken ze eerst uit op papier voordat ze dit in een presentatie gaan verwerken. Belangrijk is dat het verhaal in steekwoorden in de presentatie wordt verwerkt. Wanneer er nog tijd over is, kunnen de kinderen afbeeldingen invoegen en werken aan de lay-out van hun presentatie. Tijdens deze opdracht leren de kinderen werken met het programma PowerPoint aan de hand van een stappenplan. Door de begeleiders wordt gekeken of de kinderen in staat zijn om zelfstandig aan de opdracht te werken. Gebruiken ze het stappenplan? Vragen ze om hulp? Op welke manier gaan de kinderen aan de slag? Daarnaast wordt er gekeken of de kinderen in staat zijn om een verhaal in steekwoorden te noteren. Zelfstandig werken, gebruiken van computervaardigheden (werken met het programma PowerPoint) en het werken aan de taalvaardigheid (gebruik van steekwoorden) staan tijdens deze opdracht centraal.
Goochelshow
Tijdens deze opdracht leren de kinderen een aantal trucs die ze in tweetallen gaan oefenen. Het resultaat laten we u tijdens de afsluiting zien.
In de tweede akte werkten de kinderen aan de opdrachten ‘Babbelspel’, ‘Gek’ en ‘Letterpret’.
Het Babbelspel
De kinderen oefenen bij dit spel spelenderwijs hun sociale vaardigheden. Met behulp van foto’s moeten de kinderen bijvoorbeeld een verhaal vertellen of iets uitbeelden. Ook wordt er gebruik gemaakt van een rollenspel en op welke manier lossen kinderen spelenderwijs iets op. Daarnaast werden vragen gesteld als: ‘Waarom heeft een blinde een blindengeleidehond?’ of ‘Wat is een vegetariër?’
Gek (Gooien en kennisaken)
Bij dit spel is het de bedoeling dat de kinderen iets vertellen over zichzelf. De begeleider gooit een bal naar een kind. Deze vangt de bal, noemt zijn naam en vertelt vervolgens iets over zichzelf. Als iedereen geweest is wordt opnieuw de bal gegooid, maar nu wordt aan het desbetreffende kind bijv. gevraagd wat de hobby is van iemand. We gaan net zo lang door totdat iedereen geweest is.
Letterpret
Bij deze opdracht werken de kinderen in drie groepjes. Per groepje ‘trekken’ de kinderen één letter. Vervolgens krijgen de kinderen een aantal vragen. De antwoorden op de vragen moeten beginnen met de letter die de kinderen hebben getrokken. Hierbij is het belangrijk dat de kinderen samenwerken en overleggen over een gezamenlijk antwoord.
Wist u dat?
- Isabel gek is op Haagse Hopjes?
- Aleksej heel hard kan rennen?
- Esra er vandaag niet was?
- Freija helemaal kan opgaan in haar boek?
- Emma in de vakantie is wezen logeren?
- Ruben naar Madurodam is geweest?
- Bodhi in de vakantie jarig was?
- Diony vandaag door haar moeder werd opgehaald?
- Maite veel kon vertellen tijdens het ‘Babbelspel’?
- Berk volgende week met school op kamp is?
- Ashley naar Leiden is geweest?