Vandaag was de negende bijeenkomst op onze locatie in het Zuiderpark.
Deze dag stond in het teken van motivatie. Wat betekent motivatie en op welke manier kun je hieraan werken? Dat bleek nog lastig. Met elkaar bespraken we de dingen die wel en niet leuk zijn om te doen. De dingen die je leuk vindt, gaan vaak makkelijker/beter. Dingen die je niet leuk en/of moeilijk vindt, zijn vaak lastiger om te doen. Je bent dan eerder geneigd om te zeggen “Ik doe het niet” of “Ik doe/maak alleen wat ik kan”. Nu zijn er ook dingen die gedaan moeten worden en hoe ga je daar mee om. We kwamen er achter dat je dan ook tegen jezelf kunt zeggen: “Ik kan het NOG niet” of: “Ik ga het proberen”. Je zet dan door om uiteindelijk iets toch te doen en mag dan trots zijn op het feit dat je iets hebt geprobeerd. Dat alles kwam terug tijdens de opdrachten van vandaag.
We startten deze bijeenkomst met een eindgesprek. Hierin vertelden de kinderen hoe ze de afgelopen weken hebben ervaren en wat ze bij Playing for Success hebben geleerd.
Daarna deden we in de topsporthal de opdracht Ren je Rot.
Ren je Rot
Deze opdracht deden we in de Topsporthal. Met elkaar moeten de kinderen op zoek naar vragen die verspreid te vinden zijn. De kaarten liggen omgekeerd en door elkaar heen, zodat de kinderen niet kunnen zien waar de vragen liggen. Van tevoren wordt met het team overlegd in welke volgorde de kinderen gaan rennen. Om beurten gaan de kinderen op zoek naar het nummer van hun vraag en zodra ze deze gevonden hebben, onthouden ze deze vraag en ‘nemen’ ze deze mee naar hun groepje. Daarna is het de bedoeling dat de kinderen met elkaar overleggen over het antwoord. Het volgende kind mag pas rennen op het moment dat het antwoord is opgeschreven. Het antwoord kan opgeschreven worden door een begeleider, maar ook door een kind uit het groepje. Voordat ze op zoek gaan naar de volgende vraag, krijgen ze de opdracht om een korte beweegactiviteit uit te voeren. Gedurende de opdracht wordt door de begeleiders gekeken naar de houding van de kinderen tijdens deze opdracht: tonen ze initiatief of zijn ze juist afwachtend? Hoe verloopt de samenwerking en het overleg en wat is de rol van het individuele kind hierin?
Na de pauze gingen de kinderen aan de slag met de opdrachten ‘Twee leugens één waarheid’ en ‘Complimentenrondje’.
Twee leugens één waarheid
Om beurten vertelden de kinderen twee dingen die waar waren en één ding dat niet waar is. Het was aan de andere kinderen om te raden wat er niet waar was.
Complimentenrondje
In verschillende samenstellingen gingen de kinderen aan de slag met het geven van complimenten aan elkaar. Dit gebeurde in drietallen. In ieder drietal was één kind dat met de rug naar de andere twee kinderen stond. In één minuut moesten de kinderen zoveel mogelijk complimenten geven aan degene die met de rug naar de rest toe stond.
Voor foto’s van deze bijeenkomst klik hier