Opdracht van de week: Vandaag vraag ik om hulp voor de dingen die ik niet begrijp
Ook deze week staat de opdracht van de week in het teken van ‘zelfstandigheid’. Zelfstandig werken betekent dat je zelf aan de slag gaat met een opdracht en wanneer je niet meer weet wat je moet doen, zelf nadenkt over een oplossing. Een oplossing kan zijn: ‘hulp van een ander inschakelen’. Dit kan zijn een klasgenoot, maar ook een meester of een juf. Met de kinderen is besproken wat hier de voordelen van zijn. Zo weet je beter wat je moet doen waardoor je betere resultaten kunt behalen. Op school en thuis kunt u aandacht besteden aan de opdracht van de week, door te vragen wat er bij Playing for Success is besproken en hoe hij/zij er mee aan de slag is gegaan. Vervolgens kan besproken worden op welke manier je hier buiten PfS mee aan de slag kunt gaan. Bespreek wat de voordelen van vragen stellen zijn? Laat het kind zelf met ideeën komen. Hoe gaat hij/zij dit aanpakken en in welke situaties gaat hij/zij stappen zetten? Vervolgens kunnen er afspraken gemaakt worden en gedurende de week kunt u het kind de opdracht van de week laten herhalen.
Deze speelronde begonnen we met de opdrachten ‘Parachute’ en ‘Ren je Rot’.
Parachute
De Parachute is een groot rond doek waarmee je allerlei leuke oefeningen kunt doen. Bij deze oefening staan de kinderen in een kring en houden het doek vast. Vervolgens wordt met de kinderen besproken welke windkracht er is en moeten de kinderen luisteren naar de windkracht die genoemd wordt. Hoe hoger de windkracht, hoe harder het doek gaat wapperen. Behalve het wapperen moesten de kinderen ook nog opletten of hun kleur genoemd werd. Wanneer dit het geval was, moest je onder het doek naar de overkant kruipen. Met de kinderen wordt daarna ook een “tent” gemaakt. Er wordt afgeteld van drie naar een en dan zetten de kinderen een grote stap naar voren en trekken het doek over zich heen en gaan er vervolgens op zitten. Als iedereen mee werkt, is er van de buitenkant een tent te zien. Tot slot wordt met de kinderen linksom en rechtsom een rondje gerend, waarbij de kinderen wisselend alleen rechts of links het doek vast houden. Het samenwerken staat tijdens deze opdracht centraal.
Gedurende de opdracht wordt door de begeleiders gekeken naar de houding van de kinderen tijdens deze opdracht: tonen ze initiatief of zijn ze juist afwachtend? Wat is het stemvolume van het kind bij het noemen van de windkracht? Welke houding neemt het kind aan op het moment dat hij/zij de opdracht uit moet voeren?
Ren je Rot (Sinterklaas)
Bij Ren je Rot wordt de groep verdeeld in drie teams van vijf kinderen. Met elkaar moeten de kinderen op zoek naar vragen die verspreid in de ruimte liggen. De kaarten liggen omgekeerd en door elkaar heen, zodat de kinderen niet kunnen zien waar de vragen liggen. Ieder groepje begint met het zoeken van een andere vraag en tellen vervolgens door. Van tevoren wordt met het team overlegd in welke volgorde de kinderen gaan rennen. Om beurten gaan de kinderen op zoek naar het nummer van hun vraag en zodra ze deze gevonden hebben, onthouden ze deze vraag en ‘nemen’ ze deze mee naar hun groepje. Daarna is het de bedoeling dat de kinderen met elkaar overleggen over het antwoord. Het volgende kind mag pas rennen op het moment dat het antwoord is opgeschreven. Het antwoord kan opgeschreven worden door een begeleider, maar ook door een kind uit het groepje. Tijdens het zoeken naar de vraag worden de kinderen gestimuleerd om elkaar aan te moedigen. Dit versterkt het groepsgevoel en vergroot de kans dat het kind dat de vraag moet zoeken, doorzet. Bij deze opdracht staat het samenwerken, overleggen en doorzetten centraal. Gedurende de opdracht wordt door de begeleiders gekeken naar de houding van de kinderen tijdens deze opdracht: tonen ze initiatief of zijn ze juist afwachtend? Hoe verloopt de samenwerking en het overleg en wat is de rol van het individuele kind hierin?
Na de pauze deden we met de hele groep een Circuit dat in het teken stond van samenwerken.
Op handen en voeten:
Bij deze opdracht staat het samenwerken centraal. De kinderen krijgen de opdracht om met een bepaald aantal handen en/of voeten naar de overkant te lopen. Met elkaar moeten de kinderen overleggen hoe ze dat willen doen. Daarna voeren ze hun van tevoren bedachte plan samen uit. De begeleiders kijken tijdens deze opdracht of de kinderen daadwerkelijk overleggen en zich aan de taakverdeling houden.
Wie ben ik?
Aan het begin van de opdracht krijgen kinderen een post-it op hun rug geplakt met daarop de naam van een dier geschreven. Door het stellen van de juiste gesloten vragen, moeten de kinderen er achter zien te komen welk dier ze zijn.
Letterpret
Bij deze opdracht werken de kinderen in drie groepjes. Per groepje ‘trekken’ de kinderen één letter. Vervolgens krijgen de kinderen een aantal vragen. De antwoorden op de vragen moeten beginnen met de letter die de kinderen hebben getrokken. Hierbij is het belangrijk dat de kinderen samenwerken en overleggen over een gezamenlijk antwoord.
Wist u dat?
- Er vandaag geen Wist u datjes zijn? 😉
Voor de foto’s van deze speelronde klik https://www.facebook.com/pfsdenhaag