De opdracht van de week is: Vandaag weet ik dat ik niet in alles goed hoef te zijn. Ik ben goed genoeg.
Deze week staat de opdracht van de week in het teken van ‘zelfvertrouwen’.
Zo bespreken we met de kinderen wat er komt kijken bij zelfvertrouwen en wat je kunt doen om meer in jezelf te geloven. Hierbij valt te denken aan het trots zijn op wat je hebt gedaan of jezelf een compliment geven. Met de kinderen wordt besproken dat je niet in alles goed hoeft te zijn, maar dat je zelf het best weet of je je best hebt gedaan om iets te bereiken. Dit weet je pas achteraf. Ook dan kun je voor jezelf bedenken wat je misschien anders had kunnen doen. Wanneer dit niet het geval is, kun je ook tevreden zijn met het resultaat en trots zijn op wat je hebt bereikt. Thuis en op school kunt u de opdracht van de week met het kind bespreken en het kind laten vertellen op welke momenten je deze opdracht kunt toepassen. Wanneer een kind aan de opdracht van de week heeft gewerkt, kunt u hem/haar complimenteren. Op het moment dat een kind het lastig vindt om zichzelf een compliment te geven, kunt u bespreken wat hij/zij bij Playing for Success heeft geleerd. Vervolgens kunnen er afspraken gemaakt worden en gedurende de week kunt u het kind de opdracht van de week laten herhalen.
Deze speelronde begonnen de kinderen met een meetopdracht op het veld (Groen is gras)
Groen is gras:
Bij deze opdracht mogen de kinderen het veld op! In tweetallen gaan de kinderen de verschillende lijnen van het veld schatten en meten. Het opmeten doen ze met een meetwiel. Nadat ze dit gedaan hebben, gaan ze de omtrek en de oppervlakte berekenen. De begeleider bekijkt tijdens deze opdracht hoe het proces van overleggen verloopt en op welke manier de kinderen met de opdracht aan de slag gaan. Werken ze zelfstandig? Volgen ze het stappenplan? Stellen ze vragen? Op welke manier gaan ze met de opdracht aan de slag? Behalve het rekenelement staat bij deze opdracht ook het samenwerken, overleggen en zelfstandig werken centraal.
In de tweede helft gingen de kinderen in twee groepen aan de slag met het ‘Hit ‘m’ en ‘In de Wolken’.
Hit ‘m:
Bij deze opdracht werken de kinderen in tweetallen. In hun tweetal werken ze drie verschillende onderdelen van een circuit af: gooien, schieten en rollen. Voordat ze hiermee gaan beginnen, wordt er onderling afgesproken wat ‘raak’, ‘bijna raak’ en ‘mis’ is. Per onderdeel krijgt het tweetal tien minuten de tijd om hun opdracht wisselend uit te voeren. Wanneer de een aan de beurt is, is het aan de ander van het tweetal om de score bij te houden d.m.v. turven.
Als alle opdrachten door alle tweetallen zijn gedaan, berekent ieder kind (met hulp van een begeleider) van één onderdeel zijn/haar percentages ‘raak’, ‘bijna raak’ en ‘mis’. Behalve de rekenvaardigheid (het omzetten van een score naar een percentage), staan bij deze opdracht ook het overleggen en samenwerken centraal.
In de Wolken:
Bij deze opdracht werken de kinderen gezamenlijk aan een stripverhaal. Met elkaar bedenken de kinderen eerst een verhaal. Het verhaal moeten ze vervolgens in zes verschillende foto’s uitbeelden. Daarna mogen ze in en om het stadion hun foto’s maken. Als alle foto’s gemaakt zijn, gaat de groep terug naar het leercentrum waar ze de foto’s in een PowerPoint presentatie verwerken en er tekstballonnen aan toevoegen. Met elkaar maken de kinderen zo hun stripverhaal compleet. Overleggen, samenwerken, jezelf presenteren, computervaardigheden en de mondelinge taalvaardigheid staan tijdens deze opdracht centraal. De begeleider kijkt tijdens de opdracht op welke manier er met elkaar overlegd wordt, of de kinderen open staan voor de ideeën van de anderen en op welke manier de kinderen zichzelf presenteren.
Voor de foto’s van deze speelronde klik hier