Week 6

De opdracht van de week is: Vandaag kijk ik naar mijn eigen gedrag en wat dat voor een ander betekent

Deze week staat de opdracht van de week in het teken van ‘samenwerken’. Zo bespreken we met de kinderen wat er komt kijken bij je eigen gedrag en wat voor invloed dit heeft op een ander. Dat je soms iets kan zeggen of doen wat door de ander als vervelend kan worden ervaren. Of dat je door je bijv. behulpzaam op te stellen een ander ook kunt helpen en zo op een positieve manier bijdraagt aan de samenwerking. Wanneer je samen aan een opdracht moet werken, kun je dit proberen toe te passen. Thuis en op school kunt u de opdracht van de week met het kind bespreken en het kind laten vertellen op welke momenten je deze opdracht kunt toepassen. Wanneer een kind aan de opdracht van de week heeft gewerkt, kunt u hem/haar complimenteren. Op het moment dat een kind het lastig vindt om naar zijn/haar eigen gedrag te kijken, kunt u bespreken wat hij/zij bij Playing for Success heeft geleerd en welke vragen er gesteld kunnen worden om dit wel te doen. Denk hierbij aan vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed jij? Hoe denk je dat dit gedrag op een ander overkomt? Wat zou je een volgende keer anders kunnen doen? Vervolgens kunnen er afspraken gemaakt worden en gedurende de week kunt u het kind de opdracht van de week laten herhalen.

We begonnen deze bijeenkomst met de opdracht ‘Sleutels’.

Sleutels

Met elkaar gaan de kinderen eerst in gesprek over samenwerken en zelfvertrouwen. Wat is het? Op welke manier kun je hier aan werken als je een opdracht moet doen? Vervolgens doen de kinderen in tweetallen verschillende beweegactiviteiten doen, waarbij ze sleutels kunnen verdienen. Het tweetal met de meeste sleutels mag als eerst een rekenopdracht kiezen. Hierbij valt te denken aan het rekenen met procenten, breuken, keersommen, verhaaltjessommen, klokkijken of het rekenen met grote getallen. Daarnaast zijn de opdrachten in drie verschillende niveaus verdeeld. Door de begeleiders wordt gekeken of de kinderen hierover in gesprek gaan en kunnen toepassen wat er is besproken. Hoe verloopt de samenwerking? Wat kiezen de kinderen voor rekenopdracht (kiezen ze voor de makkelijkste opdracht? Of gaan ze juist aan de slag met een moeilijkere opdracht) en op welke manier gaan ze hier met hun tweetal mee aan de slag?

Na de pauze deden we met de hele groep de opdracht ‘Think Positive’.

Think Positive

Bij deze opdracht werd eerst besproken wat een ‘vaste mindset’ en een ‘groei mindset’ is. Een vaste mindset houdt in dat je niet in oplossingen denkt, maar vooral denkt aan wat er niet lukt en wat jou tegenhoudt om dingen wel aan te gaan. Een groei mindset betekent dat je positief probeert te denken en kijkt naar wat jou verder gaat helpen, zodat je kunt ‘groeien’. Nadat we dit besproken hadden, werden er groepjes gemaakt. In hun groepje moesten de kinderen eerst een parcours afleggen en vervolgens op zoek gaan naar een kaartje van de kleur van hun groepje. Dit kaartje werd besproken in het groepje en vervolgens werd per groepje bepaald of het een uitspraak was die hoort bij ‘vaste mindset’ of ‘groei mindset’. Daarna werd hier per groepje met de kinderen over gesproken. Centraal stond hierbij de vraag: ‘Hoe kun je van een vaste mindset een groei mindset maken?’ 

Voor foto’s van deze dag klik hier

Dit bericht is geplaatst in De Vijver & De Wissel, Sportcampus Zuiderpark, Weblog. Bookmark de permalink.